Gelezen:
Broeder, schrijf toch eens! (2017)
van Rinus Spruit (1946)
Van deze
Zeeuwse schrijver las ik eerder al Een dag om aan de balk te spijkeren uit 2013, over het moeizame getob van
hoofdpersoon Maarten Rietgans, duidelijk een alter ego van Rinus Spruit. Deze Maarten
is een verlegen zonderling, die geen enkele baan of vrouw kan behouden. In het
verhaal is een grote rol weggelegd voor zijn ouders, in het bijzonder zijn
vader.
Broeder, schrijf toch eens! Zou je als een vervolg op dit boek
kunnen beschouwen. De hoofdpersoon heet nu weer gewoon Rinus en hoewel op de
omslag “roman” vermeld staat, is het opnieuw een autobiografisch werk. De
ouders zijn inmiddels overleden, de moeder al vroeg, maar Rinus heeft nog lang
met zijn bejaarde vader samengewoond op een Gerbrand Bakker-achtige wijze. En hoewel
Rinus naar mijn mening prima alleen kan zijn, is er weer sprake van een date,
een verpleegster ditmaal. Maar die heeft hem al snel door: Rinus wil gewoon
zijn moeder terug, de enige persoon bij wie hij zich enigszins op zijn gemak
voelde.
Rinus (in
het boek 58 jaar) heeft achteraf een soort schuldgevoel ten opzichte van zijn
vader omdat hij als twintiger een beetje op hem, een eenvoudige rietdekker, neerkeek.
Hij zit vol vragen die nu niet meer beantwoord kunnen worden en verdiept zich
ter compensatie met behulp van oude brieven, foto’s en documenten in de
familiegeschiedenis. Zo is er bijvoorbeeld een verhaal over zijn
overgrootmoeder (eigenlijk een oud-tante) die als meisje naar België is
vertrokken.
Het
geheel maakt een beetje een bijeengeraapte indruk. Het gaat alle kanten op, eenvoudige
gebeurtenissen rondom het huis, herinneringen en de familiezoektocht. Bijna het
soort boek dat sommige schrijvers noodgedwongen maar in eigen beheer uitgeven.
Toch schijnen de romans van Rinus Spruit vooral in Zeeland erg succesvol te
zijn.
★★★☆☆