Van Dan
Brown las ik Oorsprong (2017). Dat
was ik absoluut niet van plan, want na elk boek van Dan Brown neem ik mij
voor dat het nu toch echt de laatste was. En zo heb ik er inmiddels vijf
gelezen.
De
boeken van Brown vind ik eigenlijk niet leuk, ze zijn het altijd net niet.
Waarom nu dan toch weer zo’n (veel te) dik boek opgepikt? Het was zomer en ik
zocht een niet al te ingewikkeld of opwindend boek voor in de luie tuinstoel.
Ik herinnerde mij een wervende recensie van Joke, die Browns boeken vooral
leest om alle weetjes en feiten die je dan onderweg oppikt, de manier waarop hij “kunst,
wetenschap, architectuur, literatuur en cultuur met elkaar verweeft en dat
verpakt in een raadsel”. Ja, daar had ik wel zin in, zo kan het ook.
Ik werd
daar niet in teleurgesteld, het boek staat bol van Blake, Gaudi, Barcelona en
Spaanse geschiedenis bijvoorbeeld. Daarnaast had de voorspelbaarheid van het
geheel wel iets vertrouwds. Dan Brown heeft maar één verhaal. Een moord,
professor Langdon (ik zie dan Tom Hanks voor me) onschuldig op de vlucht,
vergezeld van een mooie jongedame (in dit geval de verloofde van de Spaanse
kroonprins, ik stel mij hier een soort Maxima voor) en er is een geniepige
priester (Antoine Bodar?).
Halverwege
het boek zie je al hoe de plot in elkaar steekt en wie de geheimzinnige persoon
achter de schermen is. En na driekwart heb ik het tijdelijk weggelegd om het nu,
in de herfst, dan toch maar uit te lezen. Het laatste deel is nog wel het
taaist, boordevol uitleg en bladzijdenlang populaire wetenschap. Toch ga je
door, tegen beter weten in. Als met een zak drop, die tot de bodem leeg moet,
terwijl je eigenlijk geen trek meer hebt.
Dit was
mijn laatste Dan Brown.
★★☆☆☆