vrijdag 24 augustus 2012

Pulpo


Bij Naturalis in Leiden werden vorige week twee bijzondere inktvissen ontleed. Meestal ontvangt Naturalis aangespoelde dieren voor de collectie. Deze dieren zijn dan verzwakt door ziekte of verwondingen waardoor ze in te ondiepe wateren terecht zijn gekomen. Maar voor deze twee inktvissen gold dit niet. Ze waren ten westen van Ierland opgevist en nog kerngezond op het moment van vangst. Zo'n gezond exemplaar kan  Naturalis veel informatie geven over het leven van deze diepzeedieren waarover nog veel onbekend is. Ook bij deze sessie mocht publiek aanwezig zijn. Er was weer veel belangstelling.


Na aankomst bij Naturalis zijn de inktvissen met de grootste zorgvuldigheid behandeld door ze rustig te laten ontdooien en direct op alcohol te zetten tegen ontbinding. Het belangrijkste doel van dit onderzoek was het vaststellen van de precieze soort, de leeftijd en het geslacht. Ook werd er gekeken of er bij de dieren vreemde vergroeiingen of parasieten zichtbaar zouden zijn. De beide pijlinktvissen bleken van het mannelijk geslacht.

Pijlinktvissen worden zo genoemd omdat hun achterlijf door twee zijwaarts gerichte vinnen een pijlvorm heeft. Zij hebben tien ledematen, waarvan acht armen en twee langere voedingstentakels. Het zijn uitsluitend vleeseters. Ze voeden zich met andere ongewervelden en met vissen.

Tussen de armen zit de bek. Deze heeft kaken in de vorm van een snavel, zeer geschikt om schelpdieren mee te kraken en om voedsel te malen. Sommige inktvissen hebben gifklieren in hun bek.



Onderzoekers Jeroen Goud en Ate de Heij constateerden dat het bij een van de exemplaren om een inktvissensoort bleek te gaan die Naturalis al honderd jaar niet meer op de ontleedtafels had gehad: de Ommastrephes bartrami, de vliegende inktvis. Het andere, kleinere dier was een Todaropsis eblanae.