Even later vliegt de slechtvalk op, met een flinke homp in de snavel die hij bovenop een struik laat vallen. In de boom ernaast gaat hij zitten uitbuiken. Meesjes fluiten alweer vlakbij, waarschijnlijk vormt een zojuist volgevreten roofvogel geen bedreiging meer. Ik ga nu toch even kijken en de boel opruimen. Ik heb geen zin in vleesresten in mijn struiken. De valk vliegt weg en ik zie twee rode pootjes zielig boven de bosjes uitsteken.
Restanten van een tortelduif hangen tussen de takken. Geen veren, waarschijnlijk is hij/zij elders gegrepen (met een snelheid van meer dan 300 km per uur) en in onze tuin opgepeuzeld. Hoog in de goot zie ik de kauwtjes de boel observeren. Zij lijken onder de indruk. De tuin ligt er de hele ochtend verlaten bij, geen vogel laat zich zien. Maar ’s middags cirkelen de meeuwen in de buurt paniekerig krijsend rond. Ze hebben iets waargenomen. En inderdaad zit Van der Valk even later weer op onze tuinmuur, waarschijnlijk op zoek naar zijn achtergelaten kluif. Een slimme, snelle, dodelijke vogel. Indrukwekkend.
Afb. uit: Vogels kijken, Kester Freriks. Athenaeum, 2009. |