maandag 15 april 2019

Over de brug


Deze brug gaat binnenkort op de schop. Het is geen fraaie brug, zeker niet, maar we zijn even oud en ik ben er in mijn leven duizenden keren overheen gereden en gewandeld. Dat schept een band.


Toen ik een jaar of acht was, wilde ik hier graag de brugwachter worden. Ik zag het al helemaal voor me: alleen in dat glazen torentje met veel boeken en strips en voldoende consumpties. Naar de bootjes kijken en (in control!) zo nu en dan die brug open- en dichtdoen. En op tijd weer naar huis. En daar dan ook nog voor betaald worden! Mijn ideale baan. Ik durf er nu wel mee uit de kast te komen, want ze willen me toch nergens meer hebben. Over de datum, net als de brug.

De fundering is nog goed,  maar de dekconstructie wordt vervangen. Het beweegbare brugdek verdwijnt en de doorvaarhoogte wordt groter. De brug kan en hoeft daarna niet meer open en dicht (dat gebeurde trouwens nog maar zo’n vijf keer per jaar). Bediening is dan helemaal niet meer nodig. Zelfs niet vrijwillig.

Niet al mijn jeugdherinneringen aan deze brug zijn zo warm. Geklemd in een krap kinderzitje, achterop de fiets bij mijn moeder. Die reed steevast als een waanzinnige de steil aflopende weg ná de brug af, om daarna met grote snelheid het kruispunt op te schieten. Altijd voorrang. Doodsangsten heb ik uitgestaan. Wat was ik later blij met mijn eigen fietsje, en de mogelijkheid zelf verkeersbeslissingen te kunnen nemen.


En ergens in het schemergebied tussen wandelwagen en kinderzitje heb ik ook nog een keer met mijn hoofd klemgezeten in het hekwerk van de brug. Ik was een jaar of twee, drie. Waarschijnlijk wilde ik naar een passerend bootje of gewoon naar het water beneden kijken, en had mijn hoofd door de smalle ruimte tussen twee platte stangen van de balustrade geschoven. Terughalen bleek een stuk moeilijker en dus zette ik het op een blèren. Dat hielp ook niet echt (wordt je hoofd dan groter?), maar uiteindelijk heeft mijn moeder me toch weten te bevrijden. Denk ik. Nog lang heb ik geweigerd om over deze brug te gaan en moest er een forse omweg gemaakt worden. Mijn moeder deed dat genereus (en schuldbewust?) maar kreeg er op een gegeven moment natuurlijk toch genoeg van.