In zijn ‘sinister dagboek’ schrijft Tiffauges: “Hoe schokkend het op het eerste gehoor ook mag klinken, de diepe affiniteit tussen de oorlog en het kind kan niet worden ontkend.” Hij constateert dat kinderen een dwingende behoefte hebben aan speelgoed in de vorm van geweren, zwaarden, kanonnen en pantserwagens, of loden soldaatjes. Maar niet om de grote mensen na te doen, zoals zo vaak beweerd wordt. Het is eerder andersom. “Ik vraag me af of de oorlog niet uitbreekt met het enige doel om de volwassene in de gelegenheid te stellen zich opnieuw kind te voelen, met opluchting terug te vallen tot aan de leeftijd van de speelgoedgeweren en de loden soldaatjes. Moe van zijn beslommeringen als bureauchef, als echtgenoot en als vader, legt de gemobiliseerde al zijn functies en hoedanigheden af en amuseert zich, vrij en onbezorgd nu, tussen kameraden van zijn leeftijd met het manoeuvreren van kanonnen, pantserwagens en vliegtuigen, die niets anders zijn dan de vergrote kopie van het speelgoed uit zijn kinderjaren.”