“Je
bereikt de middelbare leeftijd. Op een dag is het zover. Je weet niet hoe het
is gebeurd, maar opeens staar je de vijftig aan. Als je je omdraait en kijkt
naar de jaren die achter je liggen, ontwaar je de geesten van andere levens die
je had kunnen leiden. In al je woningen spookt de persoon rond die je had
kunnen zijn. Schimmen en geestverschijningen verstoppen zich onder het tapijt
en in de plooien van de gordijnen, ze gluren vanuit de kledingkasten en liggen
languit onder in de la. Je denkt aan de kinderen die je nooit hebt gehad maar
had kunnen hebben. Als de vroedvrouw ‘het is een jongen’ zegt, waar is het
meisje dan gebleven? Als je denkt dat je zwanger bent, en het toch niet blijkt
te zijn, wat gebeurt er dan met het kind dat zich al in je hoofd heeft gevormd?
Je bewaart het in een vakje van je bewustzijn, als een kort verhaal dat na de
openingszin niet meer van de grond kwam.”
Uit: Hilary Mantel
De geest geven
Atlas Contact 2016
Toen ik
gisteren begon te lezen in deze autobiografie van Mantel (een schrijver die ik steeds
meer bewonder), kwam ik al snel dit prachtige fragment tegen. Zelf al enige tijd
als middelbaar gelabeld en vandaag jarig, gaf het mij extra
aanleiding tot bespiegeling.
Het is
geen vrolijk stukje tekst, de beste jaren al voorbij en er zijn kennelijk
kansen gemist of het had anders gemoeten allemaal. In hoeverre gaat dit nu voor
mij op? Moet ik Hilary gelijk geven?
Ik kom
tot de conclusie dat ik mijn leven precies omgekeerd geleefd heb. Alle niet benutte mogelijkheden
en parallelle andere levens komen uiteindelijk samen in de persoon die ik nu
ben, de geluksvogel die ik nu ben. Ik heb vooruitgedroomd en als een wonder zijn alle stukjes exact op hun plek gevallen. Een typisch geval van laatbloeien. Ik ervaar
dit als de beste jaren van mijn leven (tot nu toe).