Mijn opa was van 1898. Hij is in 1983 overleden. Op dagen als vandaag mis ik hem, ik had hem nog van alles willen vragen. Over deze foto uit 1918 bijvoorbeeld. Mijn opa is de derde van rechts, hij is dan 20 jaar.
Een 'interessante' tijd, de Eerste Wereldoorlog, in het neutrale Nederland is het leger gemobiliseerd. Mijn opa's lichting (1918) is vervroegd 'ingelijfd' in oktober 1917. Als visser vond hij dat absoluut niet erg, want op zee was het vanwege de Duitse en Engelse mijnen niet bepaald veilig. Veel van zijn collega's zijn omgekomen.
Hij kwam terecht bij het 4e Regiment Infanterie dat was gelegerd in en om Leiden, voor hem als Katwijker bijna een thuiswedstrijd dus. De diverse bataljons van dit onderdeel waren afwisselend ook wel in Katwijk, Haarlem en Bussum gelegerd. Daar is ook deze foto genomen, een poststempel aan de achterkant vermeld: Bussum, 31-V-18. Het is een geruststellende kaart aan zijn ouders. Hij is in goede gezondheid en informeert of z'n moeder nog wat mee kan geven aan een dienstkameraad.
Hoe zal dat geweest zijn, dienstplichtig in juist die tijd? Dát had ik willen vragen. Ik ken de sfeertekeningen uit de boeken van A.M. de Jong (Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928) en Johan Fabricius (Het meisje met de blauw hoed, 1927), maar die hebben iets kluchtigs en klopt dat wel met de werkelijkheid?
En wat voor uitrusting kregen ze uitgereikt? Gelukkig heb ik ook z'n militair zakboekje, daarin staat de hele lijst. Veel artikelen zijn inmiddels behoorlijk antiek: beenwindsels, kepi, een broodzak en een ransel. Het was nog zaak om goed op die spullen te letten, de groot-verlofgangers werden hier bij vertrek nog eens uitdrukkelijk op gewezen "ten einde vernieling door mot, muizen, ratten en anderszins te voorkomen". En anders kon je mooi betalen natuurlijk. Hoewel m'n opa kennelijk nog geluk heeft gehad. Ik vond een berichtje uit 1938 (!) met een ontheffing van betaling van 1 gulden 85 en een halve cent, wegens zoekmaken/verwaarlozen van Rijksgoederen.
De foto vind ik prachtig, ik kan er lang naar kijken. Iedereen die erop staat is nu overleden, dat mag ik toch wel aannemen. Veel mannen ogen erg jong, jongens nog eigenlijk.
Wat een enorme bajonetten zitten er op die geweren, dat was uitkijken geblazen natuurlijk. Op de voorgrond ligt een van de soldaten wel erg trots te pronken met zijn wapen. Dat is van alle tijden. Dat vinden jongens leuk. Daarachter zit juist weer iemand met een enorm boeket, wat zal daar de bedoeling van zijn geweest?
Ronduit sympathiek oogt de pijproker op de achterste rij, vierde van links. Een hand op de schouder van zijn kameraad. Het zal een zonnige voorjaarsdag zijn geweest en iedereen kijkt tevreden. De oorlog is elders.